Wanneer je partner overlijdt, verandert je leven op veel vlakken – ook financieel. In bepaalde gevallen heb je recht op een overlevingspensioen, een maandelijkse uitkering die je ontvangt op basis van het pensioen dat je overleden echtgenoot of echtgenote opgebouwd heeft. Dit is een steunmaatregel van de federale overheid die bedoeld is om je financiële draagkracht op te vangen na het verlies van je partner.
Wie heeft recht op een overlevingspensioen?
Je kunt een overlevingspensioen aanvragen als je gehuwd was op het moment van het overlijden en als je voldoet aan enkele voorwaarden, onder andere op het vlak van leeftijd en duur van het huwelijk. Meestal moet je minstens één jaar gehuwd geweest zijn, tenzij er bijvoorbeeld kinderen uit het huwelijk zijn.
Vanaf 2025 geldt bovendien dat je minstens 49 jaar moet zijn op het moment van overlijden om een overlevingspensioen te kunnen ontvangen. Ben je jonger, dan kun je in sommige gevallen tijdelijk een overgangsuitkering krijgen. Die loopt dan over een beperkte periode en is bedoeld als tijdelijke hulp tot je zelf opnieuw inkomen kunt verwerven.
Hoe vraag je het aan?
Het overlevingspensioen wordt niet automatisch toegekend. Je moet het zelf aanvragen bij de Federale Pensioendienst (FPD). Dat kan eenvoudig via www.mypension.be, via de pensioendienst of met hulp van een maatschappelijk werker.
Bij de aanvraag heb je een aantal gegevens nodig, zoals je rijksregisternummer, informatie over je huwelijk, het overlijden van je partner en eventueel je inkomsten. De pensioendienst bekijkt vervolgens of je recht hebt op een overlevingspensioen en vanaf wanneer de betaling kan starten.
Belang van tijdige aanvraag
De aanvraag moet binnen de twaalf maanden na het overlijden gebeuren om geen uitkering te verliezen. Vraag je het later aan, dan krijg je geen terugbetaling voor de tussenliggende periode. Wacht dus niet te lang en laat je indien nodig begeleiden bij het opstarten van de procedure.
